Besmetting met COVID-19 komt in aanmerking als arbeidsongeval!
FEDRIS stuurt initieel standpunt bij.
Vrij snel heeft Fedris, het Federaal Agentschap voor beroepsrisico’s en arbeidsongevallen, COVID-19 erkend als beroepsziekte voor werknemers in bepaalde sectoren:
- Gezondheidszorg, waarbij een verhoogd risico op besmetting (beroepsziektecode 1.404.03)
- ‘Cruciale sectoren en essentiële diensten’, bepaald in het Ministerieel Besluit van 18 maart 2020, tijdens de lockdown dat werd ingesteld tussen 18 maart t.e.m. 17 mei 2020 (beroepsziektecode 1.404.03).
- Ondertussen werd de groep van specifieke beroepen uitgebreid. Enkele voorbeelden: politieagenten, medewerkers crèches of buitenschoolse opvang, brandweerlieden,… (zie FAQ 3 – website Fedris). De erkenning slaat meestal op de lockdown-periode.
Wie niet in de gezondheidssector werkt, kan erkenning genieten via het ‘open systeem’. Deze personen moeten niet alleen blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte. Ze moeten bovendien bewijzen dat zij de ziekte werkelijk hebben opgelopen door hun professionele activiteiten en niet in andere omstandigheden. Erkenning betekent dat het slachtoffer aanspraak kan maken op een vergoeding na diagnose via een laboratoriumtest.
ERKENNING ALS ARBEIDSONGEVAL?
Hoewel het begrip "arbeidsongeval" in principe niet uitgesloten kon worden, meende Fedris dat er zich in de praktijk een belangrijk bewijsprobleem stelde. Er was discussie over het ‘plotse karakter’, met name zekerheid hebben over welk contact aan de oorsprong ligt van de besmetting.
Door recentelijke wetenschappelijke evidentie over transmissieroutes heeft het Fedris het standpunt bijgestuurd: Een besmetting van COVID-19 kan in welbepaalde gevallen erkend worden als arbeidsongeval.
Fedris stuurt standpunt bij:
“Besmetting vereist geen langdurig of herhaald contact met het virus: een kortstondig en zelfs eenmalig contact volstaat. In die zin valt de erkenning van COVID-19 als arbeidsongeval te overwegen in bepaalde concrete situaties, mits de volgende vier voorwaarden tegelijk zijn vervuld: een plotse gebeurtenis (1), die een letsel heeft veroorzaakt (2) en die optrad tijdens (3) en door het feit van (4) de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
Vanuit technisch oogpunt kan men de uitstoot van ademhalingsdruppeltjes of het contact met een oppervlak dat met die druppeltjes is bedekt, beschouwen als een plotse gebeurtenis, aangezien dat een duidelijk in tijd en ruimte afgebakende gebeurtenis betreft, voor zover men die gebeurtenis kan isoleren en kan aanwijzen als de oorsprong van het letsel en voor zover zij optreedt binnen de termijn die momenteel als incubatietijd wordt aanvaard.
Daarom kan het bewijs van een contact met een besmette persoon (cliënt, collega of iedere andere persoon met wie de werknemer in contact komt tijdens de uitvoering van zijn werk) of met een besmet voorwerp worden beschouwd als een plotselinge gebeurtenis.
Er zij aan herinnerd dat het slachtoffer het bewijs van de plotselinge gebeurtenis kan leveren met alle mogelijke rechtsmiddelen, met inbegrip van getuigenissen.
Er zij met aandrang op gewezen dat de loutere vaststelling, zelfs indien bewezen, dat de besmetting mogelijk niet heeft plaatsgevonden als gevolg van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of nog, dat de besmetting mogelijk niet het resultaat is van contact met een besmette persoon in het beroepsleven, niet volstaat om de wettelijke vermoedens te weerleggen.”
In geval van weigering door de wetsverzekeraar mag het slachtoffer Fedris altijd vragen de beslissing van de verzekeringsmaatschappij te onderzoeken.
INNI Redactie
Lees ook
28/09/20
Publicatie gewijzigde modellen aangifte van arbeidsongeval overheidssector - 1 januari 2020
10/08/22
Uitbreiding lijst beroepsziekten
25/05/22
Van 25 mei tot en met 31 mei 2022: Europese week tegen kanker (EWAC)
08/12/23