Gebouwenbeheer in de strijd tegen Covid-19

 12/05/20

 COVID-19

Het WTCB (het tweetalige Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, een onderzoeksinstelling in particuliere eigendom) heeft nu ook een steentje bijgedragen aan de coronadiscussie. Vaak versmallen de richtlijnen zich immers tot het gedrag van de individuele werknemer, maar nu de ondernemingen stilaan weer op gang komen, wordt de vraag opengetrokken: wat betekent dit voor het beheer van de infrastructuur?

Waartegen willen we ons beveiligen?

Het coronavirus is nauwelijks een half jaar in circulatie, en veel is dus nog onbekend. Zo is het nogal logisch dat je pas kan spreken over een adequaat gebouwenbeheer wanneer je alle details kent over het verspreidingsmechanisme van het coronavirus.

Het staat vast dat het virus hoofdzakelijk wordt overgedragen via druppeltjes die in de omgeving terechtkomen door niezen, hoesten, spreken of een gelijkaardige uitstoot van ademlucht. Maar het is nog een open vraag in hoeverre de omgevingslucht na verdamping van die druppeltjes nog besmettelijk blijft, en of fecaliën (stoelgang) afkomstig van een besmet persoon mede een invloed hebben – momenteel lijkt de gangbare mening van de deskundigen dat beide bronnen slechts beperkt van belang zijn. Al even onzeker is het hoe belangrijk de overdracht is via oppervlakken, aangeraakt met de handen die daarna naar het aangezicht gebracht worden, en hoe lang dit mechanisme standhoudt in standaardomstandigheden.

Mocht dat allemaal wat duidelijker worden, dan kunnen er meer gefundeerde gedragsregels opgelegd worden – en in spiegelbeeld: kunnen sommige uitgefaseerd worden. Maar voorlopig moeten we, wanneer we spreken over het beheer van onze bedrijfsgebouwen, het doen met de gegevens die voorradig zijn.

Sanitaire voorzieningen

Ondanks het feit dat fecale overdracht op dit ogenblik niet aangetoond werd, wordt toch aangeraden twee eenvoudige aanbevelingen na te leven:

  • zorg ervoor dat alle sifons (stankafsluiters) en vloerkolken blijvend gevuld zijn met water;
  • zorg ervoor dat het toiletdeksel gesloten is voordat er wordt doorgespoeld.

Eerstgenoemde voorzorg behoort tot het normale beheer van de voorzieningen, de tweede kan als aanvulling worden uitgehangen naast de thans algemeen bekende verplichting inzake het regelmatig en grondig wassen van de handen met zeep gedurende enkele tientallen seconden.

En wat met het beheer van de luchtverversingsinstallatie?

De interfederale woordvoerder Yves Van Laethem liet onlangs nog weten: «Er moet worden benadrukt dat de verspreiding van het virus essentieel tot stand komt via grotere druppeltjes (…)”. Deze zouden nooit verder reiken dan 1 m, maximaal 1,20 m. Kleinere (“micro-”)druppeltjes (aërosolen) blijken weinig belangrijk als infectiebron in reguliere werkomgevingen. In een ziekenhuisomgeving ligt het anders, maar voor kantoren of winkels levert de airconditioning geen problemen op. Ook andere bronnen bevestigen: laten we ons dus (vooralsnog) geen zorgen maken over mogelijke virusoverdracht via de luchtverversingskanalen.

Tot nader order hoeven we dus niet beducht te zijn voor airco. Integendeel zelfs, het WTCB stelt voor om de verluchting van de werkplaatsen net te bevorderen om de eventuele door het virus gecontamineerde lucht te verdunnen. Dat kan gebeuren door het ventilatiedebiet van de installatie te verhogen, of waar dit afwezig is de ramen regelmatiger open te zetten. Zelfs wanneer er een mechanische luchtverversing aanwezig is, raadt de instantie aan om sommige ramen op een kipstand te zetten – waarbij natuurlijk moet worden vermeden dat je hinderlijke tocht creëert. Deuren en andere openingen die overmatige luchtstromen in de hand werken moeten dan zoveel mogelijk gesloten blijven. Dit advies geldt eveneens voor normaliter afgesloten vochtige ruimten; wanneer deze niet mechanisch geventileerd worden, is het aanbevolen om de deuren daarvan permanent te laten openstaan – want ook hier kan het virus zich ophouden.

Wel suggereert de organisatie om de systemen met luchthercirculatie stil te leggen. Deze systemen worden soms gebruikt voor de verwarming of de koeling in kantoorgebouwen (die weinig of niet gebruikt worden tijdens de huidige quarantaineperiode). Daarnaast raadt de tekst ook aan om de werking te controleren van luchtbehandelingsgroepen met een warmtewisselaar met warmtewiel. “In sommige gevallen kan dit type warmtewisselaar namelijk onderhevig zijn aan een lekdebiet tussen de afgevoerde lucht en de aangevoerde lucht, dit verschijnsel kan zelfs optreden wanneer het warmtewiel stilstaat. Dit lekdebiet kan verkleind worden door een correcte afstelling van de druk tussen de afvoer- en toevoerlucht.”

Het WTCB is van mening dat de periodieke onderhoudsbeurten van luchtbehandelingsinstallaties, zoals het vervangen van filters, te beschouwen als niet-dringende interventies die beter uitgesteld kunnen worden. Een uitzondering moet evenwel gemaakt worden wanneer ernstig vervuilde filters het debiet zodanig beperken dat het hinderlijk begint te worden. Deze moeten dan vervangen worden (filters mogen in de huidige quarantaineperiode immers niet gereinigd worden).

Jan Van Peteghem

Meer weten?
Wie het verhaal wat grondiger wil bekijken, kan het originele document, samengesteld door vier ingenieurs, met de titel “COVID-19-pandemie: wat met de technische installaties?” bekijken via https://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=search&id=REF00012212

Gebouwenbeheer in de strijd tegen Covid-19

Uw browser wordt niet ondersteund. Update uw browser voor meer veiligheid, snelheid en om deze site optimaal te kunnen gebruiken.