nieuwsoverzicht 23 - 27 jan '23 (wk 4)
Vervrouwelijking arbeidsmarkt / Basisveiligheidsopleiding TMB / Terug-naar-werk-trajecten voor arbeidsongeschikte ambtenaren / Tegemoetkoming van de werkgever in verplaatsingen per fiets / Tendensen 2023 m.b.t. werkgelegenheid en sociale vooruitzichten
I. WIJZIGINGEN IN DE WETGEVING
Indexering loongrenzen arbeidsongevallenwet
De bedragen vastgesteld bij artikel 39, eerste en tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden, ter uitvoering van artikel 43 van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1971) per 1 januari 2023, respectievelijk gebracht op 53.087,42 EUR en 8.006,70 EUR.
Bron: B.S. 26-1-2023
II. OVERIGE NIEUWSITEMS
A. Vervrouwelijking arbeidsmarkt
Hoewel de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt stijgt, blijft een onderverdeling volgens geslacht erg duidelijk. Er blijft een onderscheid tussen mannen en vrouwen zowel qua beroep, sector als hiërarchisch niveau, deels te verklaren door de verschillende keuze in opleiding die zij maken.
Ook kiezen vrouwen vaker voor deeltijdse arbeid, zijn veel vrouwen van niet-Europese afkomst niet actief op de arbeidsmarkt, is de kloof in werkgelegenheidsgraad veel hoger bij laaggeschoolden en vergroot samenwonen met kinderen deze genderkloof.
Traditioneel gezien verrichten vrouwen nog steeds minder betaalde arbeid en besteden zij meer tijd aan het huishouden en het opvoeden van de kinderen dan mannen. Bovendien bereiken zij in mindere mate de hoogste rangen van de hiërarchie (glazen plafond) en krijgen minder snel promotie (sticky floor).
De regering en de bedrijven hebben reeds verschillende initiatieven genomen om te zorgen voor een grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt vb. opleggen van quota, flexibele arbeidstijd, mogelijkheid tot telewerk, ouderschapsverlof, …
Maar soms hebben deze maatregelen eerder negatieve consequenties. Zo zorgt ouderschapsverlof bijvoorbeeld voor minder werkervaring en minder loon. Om deze negatieve gevolgen te vermijden kan voorzien worden in betaalbare kinderopvang zodat vrouwen fulltime kunnen blijven gaan werken.
De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid doet in haar verslag over de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen een aantal aanbevelingen.
Enkele voorbeelden:
- doorbreken van de stereotypen van bepaalde beroepen via integratie van stages en bedrijfsdagen in de onderwijsprogramma’s
- betere spreiding van het aandeel van elke ouder in onbetaald gezinswerk via verplichte gelijke verdeling van het ouderschapsverlof tussen beide ouders
- verbetering van het evenwicht tussen werk en privé door toegankelijke, voldoende, kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang
- het aanbieden van sportieve, artistieke of culturele activiteiten aan het einde van de schooldag tot het einde van de werkdag van de ouders
- bestrijden van loonverschillen en discriminatie via een transparanter beleid met betrekking tot het loon, de criteria die gehanteerd worden bij aanwerving en promotie
Het volledige verslag kan teruggevonden worden op de website van de HRW.
Bronnen:
- FOD WASO
- Hoge Raad voor de Werkgelegenheid
B. Basisveiligheidsopleiding TMB
Op 10 januari 2023 verstrekte de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk haar advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van een basisveiligheidsopleiding met betrekking tot tijdelijke of mobiele bouwplaatsen en tot verbetering van de communicatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
Dit ontwerpKB voorziet in een wijziging van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (TMB) op twee punten:
1. het voorzien in de verplichting tot het volgen van een basisveiligheidsopleiding voor de werknemers van de aannemers (natuurlijke of rechtspersonen) en voor de aannemers natuurlijke personen (zelfstandigen of werkgevers) die zelf beroepsactiviteiten op een tijdelijke of mobiele bouwplaats verrichten om ervoor te zorgen dat de werknemers, de zelfstandigen en de werkgevers die zelf activiteiten uitvoeren op de bouwplaats, zich bewust zijn van de risico’s op een TMB en beschikken over de kennis om de preventiemaatregelen die van toepassing zijn op deze TMB correct toe te passen:
- de opleiding moet verstrekt worden vooraleer het werk op de TMB aan te vatten
- de aannemer moet kunnen aantonen dat hij/zij (als hij/zij zelf een beroepsactiviteit op de bouwplaats verricht) en zijn/haar werknemers deze opleiding hebben gevolgd
- de minimumduur van de opleiding wordt vastgesteld op 8 uur
- de organisatoren van de opleiding moeten een kwaliteitsborgingssysteem naleven
- de nadere uitwerking (inhoud en nadere regels) van deze opleiding kan vastgesteld worden bij een collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten kan worden in de paritaire comités die bevoegd zijn voor de werknemers die op een TMB werken
2. het versterken van de communicatie op de bouwplaats:
- aanvulling van veiligheids- en gezondheidsplan met een aantal specifieke bepalingen betreffende de verbale en non-verbale communicatie, opdat alle werknemers de instructies goed zouden begrijpen
- de opdrachtgever of de bouwdirectie belast met de uitvoering moeten bepalen welke “operationele” taal er gebruikt zal worden op de TMB
- de aannemers moeten ervoor zorgen dat er op de bouwplaats een persoon van hun onderneming aanwezig is die als “vertaler” de tussenschakel kan vormen tussen deze “operationele” taal en de taal of talen die door de werknemers gesproken wordt/worden
De HRPBW bracht een genuanceerd advies uit over dit ontwerpKB. Zij is voorstander om het aspect opleiding(en) van de (of bepaalde) actoren op de bouwplaats en het aspect communicatie op de bouwplaats te integreren in de regelgeving betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen maar heeft verschillende opmerkingen over de wijze waarop deze onderwerpen worden behandeld in het ontwerp van koninklijk besluit.
De opmerkingen betreffen
- enerzijds de bepalingen inzake de basisveiligheidsopleiding: het doelpubliek, de inhoud van de opleiding, het tijdstip waarop de basisveiligheidsopleiding moet worden verstrekt, de overgangstermijnen en de controle van de attesten
- en anderzijds de bepalingen over de communicatie op de bouwplaats
Het volledig advies is beschikbaar op de website van de HRPBW. Het werd overgemaakt aan de Minister van Werk.
Bron: HRPBW
C. Terug-naar-werk-trajecten voor arbeidsongeschikte ambtenaren
In een parlementaire vraag van 10 november jl. wordt gepolst naar cijfers met betrekking tot de terug-naar-werk-trajecten voor arbeidsongeschikte ambtenaren, die sinds 1 januari 2022 hervormd werden om zich verder in te zetten op re-integratie van (langdurig) zieken.
Sinds 1 oktober 2022 heeft Medex de rol gekregen van adviserend arts waardoor de artsen van Medex een uitgebreidere en activerende rol hebben gekregen in het kader van de re-integratietrajecten en de terug-naar-werk-begeleiding.
Er werd een quickscan gestuurd naar alle ambtenaren die op 1 oktober de 45e dag van hun afwezigheid bereikten of die sinds 1 oktober 45 dagen afwezig waren. In totaal gaat dat voor de periode van 1 oktober 2022 tot en met 21 november 2022 om 269 ambtenaren. Medex heeft op basis van de beschikbare gezondheidsgegevens in 69 gevallen geoordeeld dat een vragenlijst op dit moment niet opportuun is en heeft dus naar 200 personen een vragenlijst verstuurd.
Van de 200 verstuurde vragenlijsten, werden er 134 teruggestuurd binnen de 14 dagen. Wie geen antwoord terugstuurde, werd opgeroepen door de paramedicus om samen de vragenlijst in te vullen.
Een eerste inschatting door de artsen van Medex wordt gemaakt ten laatste na tien weken arbeidsongeschiktheid. Van de 269 personen die in aanmerking kwamen, werd de inschatting voor 192 dossiers binnen deze termijn genomen.
Opmerkelijk is dat voor de openbare sector op vandaag nog geen terug-naar-werk-coördinatoren ingeschakeld zijn in deze procedure. Er wordt momenteel bekeken hoe dit best kan georganiseerd worden binnen de federale overheid. Wel zijn er het voorbije jaar specifieke verbeteringen aan de re-integratieprocedure gebeurd die zorgen voor meer mogelijkheden voor een terugkeer naar werk.
Bron: Vr. en Antw. Kamer 2022-2023 , 10 november 2022, nr. 55/099 (Vr. nr. 560 S. GOETHALS)
D. Tegemoetkoming van de werkgever in verplaatsingen per fiets
Op 24 januari heeft de Nationale Arbeidsraad de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling gesloten die van toepassing is vanaf 1 mei 2023.
Deze cao heeft tot doel de toekenningsvoorwaarden, het bedrag en de modaliteiten voor de tegemoetkoming van de werkgever voor de regelmatige verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling te regelen.
Het begrip “fiets” wordt ruim geïnterpreteerd als zijnde een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking komen wanneer ze elektrisch worden aangedreven.
Voor eenzelfde afstand die op hetzelfde moment wordt afgelegd kan niet meer dan één vergoeding worden toegekend door de werkgever.
Het basisbedrag van de vergoeding is 0,145 euro per met de fiets afgelegde kilometer, met een maximumvergoeding voor 20 km per enkel traject. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast volgens het indexeringsmechanisme zoals vastgesteld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992. Voor het jaar 2023 bedraagt de vergoeding 0,27 euro per met de fiets afgelegde kilometer.
Om een terugbetaling te ontvangen, moet de werknemer een verklaring op erewoord invullen en ondertekenen waarvan de frequentie en de modaliteiten voor controle van de gegevens worden vastgesteld door de werkgever. In deze verklaring vermeldt de werknemer het aantal kilometers dat hij met de fiets aflegt tussen zijn woonplaats en de plaats van tewerkstelling, alsook het betrokken aantal dagen in die maand.
Het gaat om een suppletieve collectieve arbeidsovereenkomst. In de sectoren of ondernemingen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten of sluiten die voorziet in de toekenning van een specifieke vergoeding voor woon-werkverkeer per fiets, is die collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing.
Deze cao is niet van toepassing op het woon-werkverkeer per fiets tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023 van werknemers die tewerkgesteld zijn in de paritaire comités die sinds 1 januari 2020 voor het eerst zijn samengesteld.
Bron: NAR
E. Tendensen 2023 m.b.t. werkgelegenheid en sociale vooruitzichten
In een recent rapport van de ILO worden de omvang en de gevolgen omschreven van de verstoring van de arbeidsmarkt als gevolg van overlappende economische en geopolitieke crises en analyseert men wereldwijde patronen en regionale verschillen tussen diverse groepen werknemers.
Het rapport besteedt bijzondere aandacht aan de impact van de verschillende crises op de productiviteit, de jobkwaliteit en de kansen op werk en hoe deze trends de sociale rechtvaardigheid over de hele wereld dreigen te ondermijnen.
Het rapport en een samenvatting ervan zijn beschikbaar op de website van de ILO (in het Engels).
Bron: ILO
Lees ook
10/07/20
Mag je gelet de COVID-19-pandemie aan je werknemers vragen waar ze hun vakantie gaan doorbrengen?
04/02/22
nieuwsoverzicht 31 jan - 4 feb (wk 5)
22/07/21
Ventilatie wordt belangrijker wapen in strijd tegen corona
03/03/22