Officiële standpunten m.b.t. de aanpak van de coronacrisis op het vlak van het welzijn op het werk: van een overkill gesproken…
De voorbije weken vaardigde de FOD WASO vier omzendbrieven uit, in de eerste plaats gericht naar de externe diensten (zowel de EDPB’s als de EDTC’s) over de wijze waarop zij hun opdrachten in deze ongewone tijden moeten honoreren. Waar zijn we in godsnaam mee bezig: hebben onze ambtenaren echt niets beters te doen?
1. De inhoud van de vier rondschrijvens
Technische controles
De eerste uit het rijtje (een nota van 18 maart) handelt over de organisatie van de technische controles op hef- en hijswerktuigen. Deze moeten immers worden uitgevoerd op trimesteriële basis, en dit houdt in dat zo’n inspectiebeurt onvermijdelijk binnen deze lock-outperiode kan vallen. Het schrijven benadrukt dat deze controles moeten blijven doorgaan; indien ze geen plaats kunnen vinden, “kan er geen besluit worden genomen”. Vrij vertaald: in een dergelijk geval moet het bewuste arbeidsmiddel buiten dienst gesteld worden.
Het gezondheidstoezicht
De dag daarna verscheen er al een nieuwe richtlijn, deze keer gericht aan de arbeidsartsen. Daarin wordt gesteld dat de periodieke gezondheidsbeoordelingen moeten worden opgeschort “tot de pandemie onder controle is”. Voor de speciale onderzoeken (bv. in het kader van de moederschapsbescherming) worden uitzonderingen gemaakt. Alsof de boodschap niet volstond, verscheen er op 10 april een nieuw schrijven over deze problematiek, waarin nog meer verduidelijkingen en restricties worden aangebracht.
Het optreden in het geval van dringende psychosociale problemen
Een ellenlange nota van 27 maart, gericht aan zowel de interne als de externe preventiediensten, regelt het optreden van de preventieadviseurs-psychosociale aspecten gedurende deze huidige periode van afzondering. De tekst bevat een onafzienbare reeks van concretiseringen; onder meer mag een persoonlijk onderhoud nu uitzonderlijk telefonisch gebeuren. Dat geldt ook het bevragen van eventuele getuigen, en “indien dit mogelijk is en op vrijwillige basis, kan een teleconferentie een oplossing bieden”.
2. De wonderbare werkvermeningvuldiging
Wat is in godsnaam de zin van al dit soort boodschappen? Alle externe diensten zitten tjokvol met specialisten ter zake en worden van kortbij gecontroleerd door de overheid en de sociale partners. Dergelijke instanties zijn heus mans genoeg om hun eigen boontjes te doppen en zelf hun functioneren bij te sturen in functie van de problematiek ter plaatse, mede in overleg met hun klant-ondernemingen. Het is dan ook logisch dat sommige externe preventiediensten en nogal wat arbeidsartsen in de praktijk aan die inflatie van verduidelijkingen geen gevolg blijken te geven. Zij zijn van mening dat, indien zij de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen dragen en huidcontact vermijden, alle onderzoeken perfect kunnen blijven doorgaan. Sommigen leggen dus deze schrijvens, in overleg met de betrokken ondernemingen, zonder meer naast zich neer.
Laten we dit gebeuren wat meer op afstand bekijken. Wat we nu meemaken is een logisch gevolg van onze hang naar overregulering: hoe meer je in reglementaire detailvoorschriften vastspijkert, hoe meer je naderhand moet preciseren en alle mogelijke afwijkingen en uitzonderingsmaatregelen voortdurend omschrijven. Dat is een bodemloze put, en de toegevoegde waarde hiervan ontbreekt volledig. Het komt neer op weinig meer dan bezigheidstherapie voor een hele horde ambtenaren.
Maar wie weet laat de coronacrisis dan toch zijn sporen na? Eén van de vier omzendbrieven liet weten dat werknemers die blootgesteld zijn aan ioniserende straling nu ook gevolgd mogen worden op basis van de dosimetrische gegevens, en worden dan door de arbeidsarts “enkel gezien indien er zich abnormale incidenten zouden voordoen (overschrijding bij bestraling of een besmetting)”. Het is al lang geweten dat een opvolging van deze werknemers via dosimetrie ruimschoots volstaat, en dat al die preventieve medische onderzoeken compleet zinledig zijn.
Misschien gaan er sommigen nu beseffen dat dat allemaal veel efficiënter kan worden opgevolgd en dat de overheid moet stoppen met dat allemaal tot in het meest obscure detail te normeren. Maar dat valt te betwijfelen. Intussen blijft het bevreemdend dat onze Belgische overheid, die beweert erg bekommerd te zijn om onze competitiviteit, het bedrijfsleven blijft opzadelen met allerlei geld kostende verplichtingen zonder veel nut. En ze zou op deze wijze haar eigen (en broodnodige) afslanking organiseren. Geef toe: dat kan je toch niet verwachten?
Jan Van Peteghem
Lees ook
13/04/22
Moet de leidinggevende de werknemer aanspreken over zijn gewicht of ongezonde leefstijl? Of is het een blijf van mijn lifestyle?
25/03/21
Podcast : De rol van de arbeidsartsen : nood aan een duidelijkere taakomschrijving?
28/02/20
Welzijn op het werk in het Verenigd Koninkrijk
05/11/20